Samenvatting
Om te beginnen is er dus het historische verhaal van de veldslag. Dat is de kern waar het verhaal om draait. Conscience vertelt het verhaal aan de hand van de lotgevallen van de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, en zijn zoon, Robrecht de Béthune. De bijnaam van deze laatste is ‘de leeuw van Vlaanderen’ en hij is ook de echte held van het boek. Graaf Gwijde en zijn zoon werden door Filips de Schone, koning van Frankrijk, gevangen gezet. De koning kon zo zijn gezag over het graafschap Vlaanderen uitoefenen en hij hief er zware belastingen. Een opstand kon, zo schrijft Conscience, natuurlijk niet uitblijven. Die brak inderdaad uit onder de ambachtslieden in Brugge, onder leiding van Pieter De Coninck en Jan Breydel. Deze opstand van het volk werd bekend als de Brugse Metten van 18 mei 1302. De koning stuurde een strafexpeditie van Franse ridders naar de opstandige Vlamingen. Zij troffen elkaar bij de Slag der Gulden Sporen, 11 juli 1302. Deze twee historische gebeurtenissen vormen de hoogtepunten van Consciences geschiedenis.Aan die geschiedenis voegde Conscience ook wat toe. Zoals in veel andere historische romans (en nu nog in historische films) was dat in de eerste plaats een liefdesgeschiedenis, in dit geval tussen Adolf van Nieuwland en Machteld, de dochter van De Leeuw van Vlaanderen. Daarnaast vertelde Conscience alles vanuit het perspectief van de hoofdpersoon Robrecht. Dat gebeurde wel vaker, maar het bijzondere is dat hij De Leeuw als een held voorstelt. Op het hoogtepunt van de Guldensporenslag lijkt Robrecht zelfs bovennatuurlijke eigenschappen te bezitten – althans, zo zagen de Vlamingen zijn krijgsdaden. Hoewel hij volgens de historische bronnen niet aan de veldslag deelnam maar gevangen zat in Parijs, keerde De Leeuw in Consciences verhaal de krijgskansen. Robrecht de Béthune werd zo niet meer de zoon van een graaf uit een ver verleden, maar een held die aan zijn volk zijn kracht heeft getoond en zijn volk gered heeft van de Franse onderdrukking.
Extra interessante informatie:
De Leeuw van Vlaenderen is een historische roman. Historische romans nemen meestal een bijzondere plaats in tussen feit en fictie: ze vertellen veel feiten uit het verleden, maar ook veel wat de schrijver er zelf bij verzonnen heeft. De historische roman was een nieuw genre rond 1800 en het was Hendrik Conscience die het met zijn debuut In ’t Wonderjaer (1837) in Vlaanderen introduceerde. In 1838 schreef hij De Leeuw van Vlaenderen over een heldhaftige veldslag die echt plaats had gevonden in 1302. Maar hij wilde er meer mee bereiken dan een geschiedenis vertellen. Hij wilde in zijn eigen tijd het Vlaamse volk, zijn natie, er zelfvertrouwen mee geven. De Leeuw van Vlaenderen werd veel meer dan een historische roman; het werd het nationale epos van Vlaanderen.
De Leeuw van Vlaanderen was niet alleen in het verleden krachtig, zo meende Conscience, maar ook in zijn eigen tijd. Zijn verhaal moest aantonen dat de gebeurtenissen uit 1302 net zo goed in 1838 zouden kunnen geschieden. Daarom spreekt Conscience in zijn voorwoord (dat in latere drukken verdween) zijn landgenoten rechtstreeks aan. Hij wil hen opwekken om de politieke toestand, waarin het Nederlands in het nieuwe België geen volwaardige plaats had naast het Frans, te veranderen en op te komen voor hun eigenheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten