donderdag 14 november 2013

Literatuurgeschiedenis opdrachten

DE GOUDEN EEUW


Joost van den Vondel, de prins der dichters
Zijn collega’s noemden hem ‘de prins der dichters’ want in hun ogen was hij de beste. Joost van den Vondel werd de beroemdste schrijver uit de Gouden Eeuw.

1. Noem ten minste twee redenen waarom Vondel al in zijn eigen tijd te boek stond als ‘de grootste schrijver’.
Hij heeft in de Gouden Eeuw veel belangrijke gebeurtenissen becommentarieerd.
En in zijn werk komen veel politieke en godsdienstige onderwerpen voor, dit was in der tijd nieuw en populair. 


2. Leg uit hoe het kon dat een beroemd auteur als Vondel geldproblemen had, terwijl hedendaagse beroemde auteurs gemakkelijk van hun pen kunnen leven.
Hij was een kousenhandelaar , hiermee verdiende hij gewoon goed. Maar toen zijn zaak failliet ging, kreeg hij een baantje bij de Amsterdamse Bank van Lening. Er waren niet veel mensen die boeken kochten, en het verdiende niet goed.


3. Zoek zelf achtergrondinformatie bij het gedicht Het stockske.
a.         Welke gebeurtenis wordt hier door Vondel beschreven?

Vondel vergelijkt Maurits die veel van de ervaren oudere staatsman Oldenbarnevelt had geleerd, met Nero, die zijn leermeester Seneca  dood liet gaan.

b.         In het gedicht wordt het stokje aangesproken alsof het een persoon is: waarom gebruikt Vondel deze techniek?
Hij gebruikte personages en metaforen om personen en gebeurtenissen uit de werkelijkheid uit te drukken.

c.         Welke boodschap wilde hij met het gedicht geven?
Dat de andere partij schuldig was.

d.         Kun je het stokje tegenwoordig nog ergens bekijken?
Ja, in het Vondel-museum





Pieter Corneliszoon Hooft, de elegante intellectueel



P.C. Hooft schreef geleerd en elegant. Met zijn veelzijdige oeuvre oefende hij veel invloed uit op andere schrijvers.



1. Wat waren de belangrijkste ideeën die Hooft met zijn werk wilde uitdragen? Noem er drie.
-Leidinggevenden moeten het landsbelang boven eigenbelang stellen en hun ondergeschikten goed behandelen.

-Toen hij in Frankrijk en Italië de kunst van de renaissance en de oudheid verder leerde kennen, werd hij nog enthousiaster. Daar moest Nederland een voorbeeld aan nemen! Terug in Amsterdam legde hij zich toe op modernisering van de Nederlandse literatuur.


2. Lees het Deuntje, op deze pagina, dat begint met ‘Als Jan Sijbrecht zou belezen’.
a.         Omschrijf kort (in maximaal 100 woorden) de rol van Jan en de rol van Sijbrech in dit lied.
Sijbrech is een mooie dame die een voorbeeld is van hoe je je niet moet gedragen in een relatie. Ze misbruikt de wil van Jan om met haar een relatie te krijgen, door dominant te zijn. Ze slaat hem en zegt dat hij haar maar moet verdragen, als hij echt Reine Liefde voor haar heeft.

  1. Leg uit wat Jan en Sijbrecht bedoelen met de refreinregel ‘Reine liefd’ kan niet vergaan’.
Pure liefde vergaat niet.


3. Ga naar http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm en lees sonnet 134 en sonnet 292.
a.         Vergelijk deze sonnetten met ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft, dat in het Terzijde bij deze pagina (Hooft op vrijersvoeten) is opgenomen). Zie je overeenkomsten of verschillen?
Ze rijmen op de zelfde manier.
Ze gaan bijna allemaal, of misschien wel allemaal, over de liefde (in het begin), vaak de onbereikbare liefde omdat het over verdriet en pijn gaat(aan het eind).

  1. Voldoen de sonnetten aan de algemene regels die op de literatuurgeschiedenispagina ‘Revolutie in de Nederlandse literatuur’ gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.
Sonnet: een veertienregelig gedicht met een wending in de inhoud, vaak na de achtste versregel. Tachtigers kozen later het sonnet als instrument voor originaliteit, individualisme en expressie van gevoelens. In de renaissance lag dat anders. Daar bootste men juist het werk van anderen na (imitatio) en bracht men algemene gevoelens onder woorden. Wel moest de navolging op zo origineel mogelijke wijze gebeuren, zo bewees je je voorbeeld eer en liet je zien dat je zelf ook talent bezat.



Lachen is gezond
Lachen gold in de Gouden Eeuw als een beproefd medicijn tegen depressies. Er bestond een uitgebreid repertoire van populaire moppen, die allesbehalve preuts waren.


1. In de zeventiende eeuw meende men dat de lach een heilzame werking had. Waarom dacht men dit?

2.         a. Wat was het gevolg van de strengere censuur voor de literaire humor in de Zuidelijke Nederlanden?

b. Hoe werkte de grotere vrijheid in de Noordelijke Nederlanden in de literaire humor door?

3. Lees de tekstpagina over Bredero’s Moortje en Huygens’ Trijntje Cornelisdr.
a.         Welke humoristische technieken gebruiken deze auteurs?


b.         Welke overeenkomsten zie je? En welke verschillen?


Aardse paradijzen
Rijke zeventiende-eeuwers laten buiten de steden een buitenplaats aanleggen en nodigen dichters uit er een ‘hofdicht’ over te schrijven.

1 De zeventiende-eeuwse hofdichten zijn een teken van de rijkdom en welvaart in de Noord-Nederlandse Republiek. Waarom is dit zo?

De hofdichten werden vaak geschreven voor rijke mensen die in buitenplaatsen woonden. De dichten hierover tonen dus aan dat Nederland in de 17e eeuw erg welvarend was, omdat er veel buitenhuizen waren en deze erg chique waren.
Ook betekend het dat men goed geletterd was die dagen, wat ook een teken van welvaart is.

2 Welke rol speelt de natuur in deze gedichten?

In de hofdichten speelt de natuur vaak een belangrijke rol. Deze wordt vaak met al zijn pracht beschreven door de dichter.

3 Ga naar de website van Huygensmuseum Hofwijck (www.hofwijck.nl).
a. Zoek via internet op wat er geworden is van de buitens Ockenburg en Sorghvliet.
Er wordt ingezoomd op Constantijn Huygens’ band met de Oranje’s, zijn boeiende privé leven, literatuur, muziek, architectuur en kunst. Zo was het secretaris Constantijn die de schilder Rembrandt bij stadhouder Frederik Hendrik introduceerde. En heeft het Oranjehuis veel te danken aan zijn loyale zeventiende-eeuwse raadsheer.

b. Wat is je conclusie?
Dat de hofdichten erg mooi waren, en de natuur goed beschreven. De hofdichten zijn ook een teken van welvaart in de 17e eeuw.




Revolutie in de Nederlandse literatuur
De schrijvers voeren vernieuwingen door in de Nederlandse literatuur en steunen de vrijheidsstrijd.

1 Beschrijf waaruit de revolutie in de Nederlandse literatuur na 1550 bestond. Betrek in je beschrijving in elk geval de termen renaissance, imitatio en sonnet en leg ze uit.

De revolutie van de Nederlandse literatuur bestond uit sonnetten. Een sonnet is een compacte dichtvorm waarin de auteur zijn technische kwaliteiten kan laten zien. Het is een veertienregelig gedicht met na de achtste versregel regel vaak een wending in de inhoud. In deze sonnetten wilden ze hun nieuwe ideeën uitdragen.
Door de Renaissance ontstonden veel nieuwe literaire genres en dichtvormen. Renaissance betekent hergeboorte. Met die term worden in de Europese literatuur- en kunstgeschiedenis de periode en de stroming aangeduid waarin Griekse en Romeinse helden uit de oudheid opnieuw populair werden. Tijdens de Renaissance bootste men  het werk van anderen na (imitatio) en bracht men algemene gevoelens onder woorden.


2. Op de startpagina van de DBNL vind je in de rubriek ‘Nieuwe gedichten’ sonnetten uit de 21ste eeuw.
a.         Kies er een uit en beschrijf kort de inhoud.

Rodin's Balzac

De scheppingskracht staat op 't gezicht geschreven,
Waar ieder avontuur zijn sporen liet.
Daar binnenin wordt 't wiss'lend lot geweven
Van wie hij met zijn geestesoog beziet.

Beheerser van geluk, geld, dood en leven,
Vanaf dichtbij tot in een ver verschiet,
Verrijst hij: onbehouwen en verheven,
In brons verbeeld zijn geestkracht van graniet.

Maar is hij tot het need'rig werk bij machte?
Door zijn postuur verraderlijk onthand,
Lijkt hij voorgoed alleen met zijn gedachten.
Zichtbaar gedoemd om visionair te blijven,
Brengt hij nog juist het uiterste tot stand,
En schept de man die alles op zal schrijven.

Het gaat oever god, en welke vorm hij  kan aan nemen. Ook gaat het over het leven, en over hoe men het leven leeft.

b.         Vergelijk het gekozen sonnet met dat van Van der Noot op deze pagina. Voldoen deze twee sonnetten aan de algemene regels voor inhoud en vorm die op deze pagina voor de renaissance gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.

Ze voldoen beide aan de regels, maar het zijn geheel andere gedichten. De een gata over liefde, en de ander over god.

3. Schrijf zelf een sonnet over een actuele gebeurtenis in de maatschappij of in je persoonlijke leven. 

Waar moeten het toch heen
Met al dat gedoe
Zeg het dan meteen
Want ik word moe

Hoe lang gaat dit door
Ik kan het geheel niet meer zien
Waar doen we het voor
Of  ben ik de enige misschien

Hoor ik hier niet thuis
Maar als het niet hier is
Waar voel ik mij dan thuis
Wat is het dat ik mis






 








DE MIDDELEEUWEN



Van den vos Reynaerde
De Reinaert van ‘Willem die Madocke maecte’, is een satirisch dierenverhaal, waarin de middeleeuwse maatschappij een spiegel voorgehouden krijgt.


  1. Waar blijkt in het tekstfragment dat Reinaert een doortrapte schurk is?      Dit blijkt al direct aan het begin van de tekst. Hierin wordt duidelijk dat Reinaert Tibeert door het bespotten van zijn aarzeling hem zover krijgt om zichzelf het oordeel aan te doen. Ook in het vervolg van het verhaal wordt dit duidelijk, waar Reinaert Tibeert in zijn doodsnood bespot.
  2. Welke twee tegenstrijdige gevoelens maakt Reinaert bij de lezer/luisteraar los?De ene keer krijg je bewondering voor hem door zijn slimheid. Maar de andere keer roept hij juist afschuw op door de manier waarop hij anderen te grazen neemt.
  3. De prent van Fokke ende Sukke bij deze pagina verwijst naar de 'Madocke'. Leg uit hoe de humor in deze grap in elkaar steekt.  De prent bevat een woordspeling op het werkwoord 'maken'. De eerste zin van Reinaert luidt 'Willem die Madocke maecte', waarbij 'maken' doorgaans opgevat wordt als 'schrijven' en Madocke dus een tekst moet zijn. Volgens de prent is 'een madocke' echter een ingewikkeld apparaat, dat door Willem 'gemaakt' in de zin van 'gerepareerd' zou kunnen worden. Dat werpt een geheel nieuw licht op de eerste zin van de Reinaert.





Rederijkerij
De rederijkerskamers speelden een centrale rol in het literaire leven in de laatmiddeleeuwse stad. Rederijkers hielden zich bezig met literatuur in wedstrijdvorm.

1.Rederijkers hielpen veel bij de organisatie en uitvoering van bijvoorbeeld processies. Ze hielpen bij belangrijke gelegenheden, rederijkers probeerden mensen aan zich te binden door een rol te spelen in de propaganda voor de eigen stad.
2.
Beste deelnemers,
Er gaat een geweldige gedichtenwedstrijd plaatsvinden op het stadsplein voor het stadshuis. Morgen om 9 uur zal de gedichtenwedstrijd van start gaan. Het gedicht moet uit minimaal 20 woorden en maximaal 80 woorden bestaan. Het onderwerp van het gedicht is "de liefde". De winnaar mag een gezonde sterke koe in ontvangst nemen!
Ik zie je bij de inschrijving!



Een pennenproef als begin
‘Hebban olla vogala...’ is het oudst bekende Nederlandse liefdesversje (opgeschreven ca. 1100); in deze periode werd literatuur in de volkstaal meestal mondeling overgeleverd.




1. a. Met een ganzenveer overgeschreven regels uit Latijnse en Oudengelse teksten. Het was een soort van test, zodat het boek niet helemaal overnieuw hoeft als er wat mis is.
b. Tussen ca. 800 en 1150.


2. De meeste verhalen rijmden in die tijd, waardoor ze makkelijker te onthouden waren en goed door verteld konden worden. Dit geld ook voor de liederen van die tijd.






Hoofsheid
De hoofse cultuur ontwikkelt zich vanaf de twaalfde eeuw als systeem van gecultiveerde omgangsvormen. De literatuur speelt een belangrijke rol bij het propageren en verspreiden hiervan.

1. Welke invloed hadden de kruistochten op de hoofse cultuur?
Door de kruistochten kwamen ze gebieden tegen waar de cultuur heel duidelijk en goed was ontwikkeld. Hierdoor gingen zij zelf ook hun cultuur ontwikkelen. Dus als er geen kruistochten waren, waren ze deze gebieden met cultuur niet tegengekomen en hadden ze dus ook geen eigen hoofse cultuur ontwikkeld.

2. Lees de tekstpagina over Floris ende Blancefloer. Leg uit in hoeverre de kruistochten van belang zijn geweest voor het schrijven van deze roman.
De beschrijvingen in het verhaal van wonderbaarlijke beelden op het, zogenaamde, graf van Blancefloer, de exotische tuinen en het fantastische paleis van de emir van Babylon zijn beïnvloed door de indrukken die de kruistochtvaarders in het Midden-Oosten hadden opgedaan.
De kruistochten hebben dus door de cultuur te laten zien het schrijven van deze roman beïnvloed.





Ridderliteratuur
Ridders zijn de belangrijkste militairen van de Middeleeuwen. Ridderromans, geschreven voor en over ridders, zijn spannende verhalen over moed, trouw en liefde.




1. a. De meesten Karelromans gaan over oorlog en massa-gevechten, terwijl in de Arthurromans de nadruk ligt op individuele avonturen, toernooien en tweegevechten, en de hoofse liefde.
Arthur bleef meestal op de achtergrond, terwijl Karel het onsympathieke figuur was.
   b. De edelen hielden de helden in de romans als voorbeeld, bijvoorbeeld hun strijdlust in gevechten en hun moedige daden.
2.  - moed
    - strijdlust
    - eigen hoofdpersoon zijn






Toneel in de Middeleeuwen
Het vroegste middeleeuwse toneel is in kerken ontstaan. De abele spelen zijn de vroegste voorbeelden van ernstig wereldlijk toneel in Europa.

1a. Wat is geestelijk toneel?
Geestelijk toneel sluit nauw aan bij de verhalen die in de kerk werden verteld. Eerst waren er vooral passie- en paasspelen, waarin het lijden en de opstanding van Jezus werd uitgebeeld. Later werden ook het kerstverhaal, het leven van Maria en allerlei heiligenleven op het toneel gebracht. Ze zullen gedacht hebben dat als de prachtige verhalen uit de bijbel nu eens met een spel uitgebeeld zouden worden, zouden gewone mensen daar dan niet veel meer van opsteken?

b. Waarom kon geestelijk toneel grootser worden aangepakt dan wereldlijk toneel?
Omdat veel mensen de bijbel niet konden lezen omdat deze alleen in het Latijns geschreven was. Door het geestelijk toneel konden mensen die geen Latijn konden lezen ook het verhaal van de bijbel volgen door naar het geestelijk toneel te kijken. Hierdoor had het geestelijk toneel veel publiek

2
Laat ons in deze tuin wat met elkaar spreken, heer ridder, en probeer mijn woorden te begrijpen, dat verzoek ik u, hooggeboren edelman. Kijk eens naar deze mooie, groene boom, hoe mooi hij in bloei staat. Zijn bijzondere geur verspreidt zich tot in alle hoeken van deze hof. Hij staat in zo'n lieflijke vallei dat hij wel moet bloeien. Hij is zo edel en zo geurig dat hij een sieraad is voor de hele tuin. Stel nu dat een edele valk op deze boom neerstreek en er een bloem af haalde- daarna nooit meer een en het bij die ene bloem liet, zou u die boom daarom misprijzen En hem daarom laten omhakken? Ik verzoek u, dat u me naar waarheid antwoord geeft, edele ridder, op hoofse wijze.
Ze moeten verliefd kijken, met overdreven gebaren. Het moet op een smekende toon gevraagd worden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten