DE GOUDEN EEUW
Joost van den Vondel, de prins der dichters
Zijn collega’s noemden hem ‘de
prins der dichters’ want in hun ogen was hij de beste. Joost van den Vondel
werd de beroemdste schrijver uit de Gouden Eeuw.
1. Noem ten minste
twee redenen waarom Vondel al in zijn eigen tijd te boek stond als ‘de grootste
schrijver’.
Hij heeft in de Gouden Eeuw veel belangrijke gebeurtenissen
becommentarieerd.
En in zijn werk komen veel politieke en godsdienstige
onderwerpen voor, dit was in der tijd nieuw en populair.
2. Leg uit hoe het
kon dat een beroemd auteur als Vondel geldproblemen had, terwijl hedendaagse
beroemde auteurs gemakkelijk van hun pen kunnen leven.
Hij was een kousenhandelaar , hiermee verdiende hij gewoon
goed. Maar toen zijn zaak failliet ging, kreeg hij een baantje bij de
Amsterdamse Bank van Lening. Er waren niet veel mensen die boeken kochten, en
het verdiende niet goed.
3. Zoek zelf
achtergrondinformatie bij het gedicht Het stockske.
a. Welke gebeurtenis wordt hier door Vondel
beschreven?
Vondel vergelijkt Maurits die
veel van de ervaren oudere staatsman Oldenbarnevelt had geleerd, met Nero, die
zijn leermeester Seneca dood liet gaan.
b. In
het gedicht wordt het stokje aangesproken alsof het een persoon is: waarom
gebruikt Vondel deze techniek?
Hij gebruikte personages en
metaforen om personen en gebeurtenissen uit de werkelijkheid uit te drukken.
c. Welke boodschap wilde hij met het
gedicht geven?
Dat de andere partij schuldig
was.
d. Kun je het stokje tegenwoordig nog
ergens bekijken?
Ja, in het Vondel-museum
Pieter Corneliszoon Hooft, de elegante
intellectueel
P.C. Hooft schreef geleerd en
elegant. Met zijn veelzijdige oeuvre oefende hij veel invloed uit op andere
schrijvers.
1. Wat waren de
belangrijkste ideeën die Hooft met zijn werk wilde uitdragen? Noem er drie.
-Leidinggevenden moeten het landsbelang boven eigenbelang
stellen en hun ondergeschikten goed behandelen.
-Toen hij in Frankrijk en Italië de kunst van de renaissance
en de oudheid verder leerde kennen, werd hij nog enthousiaster. Daar moest
Nederland een voorbeeld aan nemen! Terug in Amsterdam legde hij zich toe op
modernisering van de Nederlandse literatuur.
2. Lees het Deuntje,
op deze pagina, dat begint met ‘Als Jan Sijbrecht zou belezen’.
a. Omschrijf
kort (in maximaal 100 woorden) de rol van Jan en de rol van Sijbrech in dit
lied.
Sijbrech is een mooie dame die
een voorbeeld is van hoe je je niet moet gedragen in een relatie. Ze misbruikt
de wil van Jan om met haar een relatie te krijgen, door dominant te zijn. Ze
slaat hem en zegt dat hij haar maar moet verdragen, als hij echt Reine Liefde
voor haar heeft.
- Leg uit wat Jan en Sijbrecht bedoelen
met de refreinregel ‘Reine liefd’ kan niet vergaan’.
Pure liefde
vergaat niet.
3. Ga naar
http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm en lees sonnet
134 en sonnet 292.
a. Vergelijk
deze sonnetten met ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft, dat in het
Terzijde bij deze pagina (Hooft op vrijersvoeten) is opgenomen). Zie je
overeenkomsten of verschillen?
Ze rijmen op de zelfde manier.
Ze gaan bijna allemaal, of
misschien wel allemaal, over de liefde (in het begin), vaak de onbereikbare
liefde omdat het over verdriet en pijn gaat(aan het eind).
- Voldoen de sonnetten aan de algemene
regels die op de literatuurgeschiedenispagina ‘Revolutie in de Nederlandse
literatuur’ gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.
Sonnet: een veertienregelig
gedicht met een wending in de inhoud, vaak na de achtste versregel. Tachtigers
kozen later het sonnet als instrument voor originaliteit, individualisme en
expressie van gevoelens. In de renaissance lag dat anders. Daar bootste men
juist het werk van anderen na (imitatio) en bracht men algemene gevoelens onder
woorden. Wel moest de navolging op zo origineel mogelijke wijze gebeuren, zo
bewees je je voorbeeld eer en liet je zien dat je zelf ook talent bezat.
Lachen is gezond
Lachen gold in de Gouden Eeuw
als een beproefd medicijn tegen depressies. Er bestond een uitgebreid
repertoire van populaire moppen, die allesbehalve preuts waren.
1. In de zeventiende eeuw meende men dat de lach
een heilzame werking had. Waarom dacht men dit?
2. a. Wat was het gevolg van de strengere
censuur voor de literaire humor in de Zuidelijke Nederlanden?
b. Hoe werkte de grotere vrijheid in de Noordelijke Nederlanden in de
literaire humor door?
3. Lees de
tekstpagina over Bredero’s Moortje en Huygens’ Trijntje Cornelisdr.
a. Welke humoristische technieken
gebruiken deze auteurs?
b. Welke overeenkomsten zie je? En welke
verschillen?
Aardse paradijzen
Rijke zeventiende-eeuwers laten buiten de
steden een buitenplaats aanleggen en nodigen dichters uit er een ‘hofdicht’
over te schrijven.
1 De
zeventiende-eeuwse hofdichten zijn een teken van de rijkdom en welvaart in de
Noord-Nederlandse Republiek. Waarom is dit zo?
De hofdichten werden
vaak geschreven voor rijke mensen die in buitenplaatsen woonden. De dichten hierover
tonen dus aan dat Nederland in de 17e eeuw erg welvarend was, omdat
er veel buitenhuizen waren en deze erg chique waren.
Ook betekend het dat
men goed geletterd was die dagen, wat ook een teken van welvaart is.
2 Welke rol speelt
de natuur in deze gedichten?
In de hofdichten
speelt de natuur vaak een belangrijke rol. Deze wordt vaak met al zijn pracht
beschreven door de dichter.
3 Ga naar de website
van Huygensmuseum Hofwijck (www.hofwijck.nl).
a. Zoek via internet
op wat er geworden is van de buitens Ockenburg en Sorghvliet.
Er wordt ingezoomd
op Constantijn Huygens’ band met de Oranje’s, zijn boeiende privé leven,
literatuur, muziek, architectuur en kunst. Zo was het secretaris Constantijn
die de schilder Rembrandt bij stadhouder Frederik Hendrik introduceerde. En
heeft het Oranjehuis veel te danken aan zijn loyale zeventiende-eeuwse
raadsheer.
b. Wat is je
conclusie?
Dat de hofdichten
erg mooi waren, en de natuur goed beschreven. De hofdichten zijn ook een teken
van welvaart in de 17e eeuw.
Revolutie in de Nederlandse literatuur
De schrijvers voeren vernieuwingen door in de
Nederlandse literatuur en steunen de vrijheidsstrijd.
1 Beschrijf waaruit de revolutie in de Nederlandse
literatuur na 1550 bestond. Betrek in je beschrijving in elk geval de termen
renaissance, imitatio en sonnet en leg ze uit.
De revolutie van de Nederlandse literatuur bestond uit
sonnetten. Een sonnet is een compacte dichtvorm waarin de auteur zijn technische
kwaliteiten kan laten zien. Het is een veertienregelig gedicht met na de achtste
versregel regel vaak een wending in de inhoud. In deze sonnetten wilden ze hun
nieuwe ideeën uitdragen.
Door de Renaissance ontstonden veel nieuwe literaire genres
en dichtvormen. Renaissance betekent hergeboorte. Met die term worden in de
Europese literatuur- en kunstgeschiedenis de periode en de stroming aangeduid
waarin Griekse en Romeinse helden uit de oudheid opnieuw populair werden. Tijdens
de Renaissance bootste men het werk van
anderen na (imitatio) en bracht men algemene gevoelens onder woorden.
2. Op de startpagina van de DBNL vind je in de rubriek
‘Nieuwe gedichten’ sonnetten uit de 21ste eeuw.
a. Kies er een
uit en beschrijf kort de inhoud.
Rodin's Balzac
De scheppingskracht staat op 't gezicht geschreven,
Waar ieder avontuur zijn sporen liet.
Daar binnenin wordt 't wiss'lend lot geweven
Van wie hij met zijn geestesoog beziet.
Beheerser van geluk, geld, dood en leven,
Vanaf dichtbij tot in een ver verschiet,
Verrijst hij: onbehouwen en verheven,
In brons verbeeld zijn geestkracht van graniet.
Maar is hij tot het need'rig werk bij machte?
Door zijn postuur verraderlijk onthand,
Lijkt hij voorgoed alleen met zijn gedachten.
Zichtbaar gedoemd om visionair te blijven,
Brengt hij nog juist het uiterste tot stand,
En schept de man die alles op zal schrijven.
Het gaat oever god, en welke vorm hij kan aan nemen. Ook gaat het over het leven, en
over hoe men het leven leeft.
b. Vergelijk
het gekozen sonnet met dat van Van der Noot op deze pagina. Voldoen deze twee
sonnetten aan de algemene regels voor inhoud en vorm die op deze pagina voor de
renaissance gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.
Ze voldoen beide aan de regels, maar het zijn geheel andere
gedichten. De een gata over liefde, en de ander over god.
3. Schrijf zelf een sonnet over een actuele gebeurtenis in de
maatschappij of in je persoonlijke leven.
Waar moeten het toch heen
Met al dat gedoe
Zeg het dan meteen
Want ik word moe
Hoe lang gaat dit door
Ik kan het geheel niet meer zien
Waar doen we het voor
Of ben ik de enige
misschien
Hoor ik hier niet thuis
Maar als het niet hier is
Waar voel ik mij dan thuis
Wat is het dat ik mis
DE MIDDELEEUWEN
Van den vos Reynaerde
De Reinaert van ‘Willem die Madocke maecte’, is een satirisch dierenverhaal, waarin de middeleeuwse maatschappij een spiegel voorgehouden krijgt.
- Waar blijkt in het tekstfragment dat
Reinaert een doortrapte schurk is? Dit blijkt al direct aan het begin van de tekst. Hierin wordt duidelijk dat Reinaert Tibeert door het bespotten van zijn aarzeling hem zover krijgt om zichzelf het oordeel aan te doen. Ook in het vervolg van het verhaal wordt dit duidelijk,
waar Reinaert Tibeert in zijn doodsnood bespot.
- Welke twee tegenstrijdige gevoelens
maakt Reinaert bij de lezer/luisteraar los?De ene keer krijg je bewondering voor hem door zijn slimheid. Maar de andere keer roept
hij juist afschuw op door de manier waarop hij anderen te grazen
neemt.
- De prent van Fokke ende Sukke bij deze
pagina verwijst naar de 'Madocke'. Leg uit hoe de humor in deze grap in
elkaar steekt. De prent bevat een woordspeling op het werkwoord 'maken'. De eerste
zin van Reinaert luidt 'Willem die Madocke maecte', waarbij 'maken'
doorgaans opgevat wordt als 'schrijven' en Madocke dus een tekst moet
zijn. Volgens de prent is 'een madocke' echter een ingewikkeld apparaat,
dat door Willem 'gemaakt' in de zin van 'gerepareerd' zou kunnen worden.
Dat werpt een geheel nieuw licht op de eerste zin van de Reinaert.
Rederijkerij
De rederijkerskamers speelden een centrale rol in het literaire leven in de laatmiddeleeuwse stad. Rederijkers hielden zich bezig met literatuur in wedstrijdvorm.
1.Rederijkers hielpen veel bij de
organisatie en uitvoering van bijvoorbeeld processies. Ze hielpen bij
belangrijke gelegenheden, rederijkers probeerden mensen aan zich te binden door
een rol te spelen in de propaganda voor de eigen stad.
2.
Beste deelnemers,
Er gaat een geweldige gedichtenwedstrijd plaatsvinden op het stadsplein voor
het stadshuis. Morgen om 9 uur zal de gedichtenwedstrijd van start gaan. Het
gedicht moet uit minimaal 20 woorden en maximaal 80 woorden bestaan. Het
onderwerp van het gedicht is "de liefde". De winnaar mag een gezonde sterke
koe in ontvangst nemen!
Ik zie je bij de inschrijving!
Een pennenproef als begin
‘Hebban olla vogala...’ is het oudst bekende Nederlandse liefdesversje (opgeschreven ca. 1100); in deze periode werd literatuur in de volkstaal meestal mondeling overgeleverd.
1. a.
Met een ganzenveer overgeschreven regels uit Latijnse en Oudengelse teksten.
Het was een soort van test, zodat het boek niet helemaal overnieuw hoeft als er
wat mis is.
b. Tussen ca. 800 en 1150.
2. De meeste verhalen rijmden in die
tijd, waardoor ze makkelijker te onthouden waren en goed door verteld konden
worden. Dit geld ook voor de liederen van die tijd.
Hoofsheid
De hoofse cultuur ontwikkelt zich vanaf de twaalfde eeuw als systeem van gecultiveerde omgangsvormen. De literatuur speelt een belangrijke rol bij het propageren en verspreiden hiervan.
1.
Welke invloed hadden de kruistochten op de hoofse cultuur?
Door de kruistochten kwamen ze gebieden tegen waar
de cultuur heel duidelijk en goed was ontwikkeld. Hierdoor gingen zij zelf ook
hun cultuur ontwikkelen. Dus als er geen kruistochten waren, waren ze deze
gebieden met cultuur niet tegengekomen en hadden ze dus ook geen eigen hoofse
cultuur ontwikkeld.
2.
Lees de tekstpagina over Floris ende
Blancefloer. Leg uit in hoeverre de kruistochten van belang zijn geweest
voor het schrijven van deze roman.
De beschrijvingen in het verhaal van
wonderbaarlijke beelden op het, zogenaamde, graf van Blancefloer, de exotische
tuinen en het fantastische paleis van de emir van Babylon zijn beïnvloed door
de indrukken die de kruistochtvaarders in het Midden-Oosten hadden opgedaan.
De kruistochten hebben dus door de cultuur te laten
zien het schrijven van deze roman beïnvloed.
Ridderliteratuur
Ridders zijn de belangrijkste militairen van de Middeleeuwen. Ridderromans, geschreven voor en over ridders, zijn spannende verhalen over moed, trouw en liefde.
1. a.
De meesten Karelromans gaan over oorlog en massa-gevechten, terwijl in de
Arthurromans de nadruk ligt op individuele avonturen, toernooien en
tweegevechten, en de hoofse liefde.
Arthur bleef meestal op de achtergrond, terwijl Karel het onsympathieke figuur
was.
b. De edelen hielden de helden in de romans als voorbeeld,
bijvoorbeeld hun strijdlust in gevechten en hun moedige daden.
2. - moed
- strijdlust
- eigen hoofdpersoon zijn
Toneel in de Middeleeuwen
Het vroegste middeleeuwse toneel is in kerken ontstaan. De abele spelen zijn de vroegste voorbeelden van ernstig wereldlijk toneel in Europa.
1a. Wat is geestelijk
toneel?
Geestelijk toneel sluit
nauw aan bij de verhalen die in de kerk werden verteld. Eerst waren er vooral
passie- en paasspelen, waarin het lijden en de opstanding van Jezus werd
uitgebeeld. Later werden ook het kerstverhaal, het leven van Maria en allerlei
heiligenleven op het toneel gebracht. Ze zullen gedacht hebben dat als de
prachtige verhalen uit de bijbel nu eens met een spel uitgebeeld zouden worden,
zouden gewone mensen daar dan niet veel meer van opsteken?
b. Waarom kon geestelijk
toneel grootser worden aangepakt dan wereldlijk toneel?
Omdat veel mensen de
bijbel niet konden lezen omdat deze alleen in het Latijns geschreven was. Door
het geestelijk toneel konden mensen die geen Latijn konden lezen ook het
verhaal van de bijbel volgen door naar het geestelijk toneel te kijken.
Hierdoor had het geestelijk toneel veel publiek
2
Laat ons in deze tuin wat
met elkaar spreken, heer ridder, en probeer mijn woorden te begrijpen, dat
verzoek ik u, hooggeboren edelman. Kijk eens naar deze mooie, groene boom, hoe
mooi hij in bloei staat. Zijn bijzondere geur verspreidt zich tot in alle
hoeken van deze hof. Hij staat in zo'n lieflijke vallei dat hij wel moet
bloeien. Hij is zo edel en zo geurig dat hij een sieraad is voor de hele tuin.
Stel nu dat een edele valk op deze boom neerstreek en er een bloem af haalde-
daarna nooit meer een en het bij die ene bloem liet, zou u die boom daarom
misprijzen En hem daarom laten omhakken? Ik verzoek u, dat u me naar waarheid
antwoord geeft, edele ridder, op hoofse wijze.
Ze moeten verliefd
kijken, met overdreven gebaren. Het moet op een smekende toon gevraagd worden.